Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En hij zeide tot den koning van Israel: [23]Leg uw hand aan den boog, en hij legde zijn hand [daaraan]; en [24]Elisa legde zijn handen op des konings handen. 23. Hebreeuws, doe uw hand rijden op den boog. Dit was den koning Joas tot een teken, dat hij oorlog zou moeten aannemen. 24. Te weten, om den koning te beduiden, dat God met hem strijden zou, en dat ons doen van God moet komen, zou het goed zijn, en van hem gezegend zijn, zou het wel gelukken.